46 Annabel

Hans de Booij
Iemand zei: Dit is Annabel
Ze moet naar het station
Neem jij je wagen dan haalt ze het wel
Ik zei: Da’s goed en reed zo stom als ik kon
We kwamen aan bij een leeg perron
En ik zei: Het zit je niet mee
En in de verte ging de laatste wagon
En Annabel zei: Oké ik ga met je mee

En later lagen we samen zoals dat heet
Een beetje moe maar voldaan
Er kwam al licht door de ramen ze zei:
Ik heb geen tijd voor ontbijt ik moet gaan
Ik zei alleen nog tot ziens Annabel
En dacht: Ik zie jou nooit meer terug
Ik dacht ik draai me om en slaap nog even door
Maar twee uur later was ik nog wakker
Lag stil op mijn rug

Annabel, het wordt niets zonder jou
Annabel
Annabel, het wordt niets zonder jou
Annabel

Zo bleef ik twee dagen liggen in bed
Ik was totaal van de kaart
Toen stond ik op ik moest niet denken maar doen
Want zonder haar was ik geen stuiver meer waard
Ik liep de stad door op zoek naar een glimp
En ik dacht: Ik zie jou nooit meer terug
Ik ging zelfs hardop praten in mezelf
En iemand zei: Je stond uren met je handen op de leuning van de brug

Annabel, het wordt niets zonder jou
Annabel
Annabel, het wordt niets zonder jou
Annabel



En op een avond zag ik haar weer
Ze stapte net op de tram
Ze was nog mooier dan de vorige keer
Ik riep haar naam en trapte hard op mijn rem
Ik sprong de auto uit en greep haar vast
Ze stond stil en keek om
Ze keek me aan maar was nauwelijks verrast
Ik zei: Hé waar moet je naar toe?
Ze zei: Naar het station

Ik bracht haar weg, ze kocht een kaartje Parijs
Ik zei: Ja, nog één erbij
De lokettist gaf tweemaal enkele reis
En Annabel keek even opzij
Ik zei: Ik heb je gevonden vandaag
Ik laat je nooit meer alleen
Al reis je door naar Barcelona of Praag
Al reis je door naar het eind van de wereld
Ik ga met je mee

Annabel, het wordt niets zonder jou
Annabel
Annabel, het wordt niets zonder jou
Annabel
© 1982 Tekst: Herman Pieter de Boer Muziek: Boudewijn de Groot