28 In een rijtuigie

Wim Sonneveld en Leen Jongewaard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie reje we naar Vinkeveen
Op een dag in maart zo kallem en bedaard
En maar schommele
En maar kijke naar de kont van het paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie helemaal naar Vinkeveen

En geen wolkie in de lucht
En geen bootje in het riet
En geen auto op de weg
Want die had je toen nog niet
Je ging scheef bij ieder bochie
Oh, wat ’n lekker tochie

In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie reje we naar Vinkeveen
Op een dag in maart zo kallem en bedaard
En maar schommele
En maar kijke naar de kont van het paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie helemaal naar Vinkeveen

Wat ’n tijd o wat ’n tijd!
Iedereen die was een heer
Iedereen was heel beschaafd
Want d’r was nog geen verkeer
En niet bang zijn voor je hachie
Oh, wat een leker daggie

In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie reje we naar Vinkeveen
Op een dag in maart zo kallem en bedaard
En maar schommele
En maar kijke naar de kont van het paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie helemaal naar Vinkeveen
© 1968 Tekst: Annie M.G. Schmidt Muziek: Harry Bannink