16 Jan Klaassen de trompetter

Rob de Nijs
Jan Klaassen was trompetter in het leger van de prins
Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel
Hij had geen geld en hij was geen held
En hij hield niet van het krijgsgeweld
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel

Het leger sloeg z’n tenten op voor Alkmaar in het veld
En zolang geen vijand zich liet zien was iedereen een held
De kroeg werd als strategisch punt door ’t hoofdkwartier bezet
De officieren brulden: Jan! Kom speel op je trompet!
Ze werden wakker in de goot in de morgen kil en koud
Maar Jan Klaassen sliep in de armen van de dochter van de schout!

Jan Klaassen was trompetter in het leger van de prins
Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel
Hij had geen geld en hij was geen held
En hij hield niet van het krijgsgeweld
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel

De prins sprak op inspectie tot de majoor van de compagnie:
Ik zie hier alle stukken wel van mijn artillerie
Ja zelfs dat kleine in uw kraag en dat blonde in uw bed
Maar waar is dat stuk ongeluk van een Jan met z’n trompet?
En niemand die Jan Klaassen zag die bij de stadspoort zat
En honderd liedjes speelde voor de kinderen van de stad

Jan Klaassen was trompetter in het leger van de prins
Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel
Hij had geen geld en hij was geen held
En hij hield niet van het krijgsgeweld
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel

Jan Klaassen zei: Vaarwel m’n lief tot over volgend jaar
Wanneer de lente terugkomt dan zijn wij weer bij elkaar
De winter ging, de zomer kwam de oorlog was voorbij
Maar ’t leger is nooit teruggekeerd van de Mookerhei
Geen mens die van Jan Klaassen ooit iets teruggevonden heeft
Maar alle kinderen kennen hem: Hij is niet dood, hij leeft!

Jan Klaassen was trompetter in het leger van de prins
Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel
Hij had geen geld en hij was geen held
En hij hield niet van het krijgsgeweld
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel
© 1969 Tekst Lennaert Nijgh Muziek Boudewijn de Groot