140 Op de woelige baren

Eddy Christiani
Een jonge zeeman kwam van boord
Een forse blonde Noor
Waar hij ook doolde op de zee
Zijn stad was Baltimore
Daar ergens in de havenbuurt
Was er zo’n klein café
Daar zong ze bij een harmonica
De zeemansliedjes mee

Op de woelige baren, bij storm en bij wind
Denk hij steeds aan zijn blondje
Dat vrolijke kind
Zij leeft in zijn harte, zij zingt in zijn bloed
Hij hoort nog haar stemme
In de eb en de vloed



Toen zij hij op een keer: M’n schat
Op heel het wereldrond
Is er geen kind zo lief als jij
En kuste op haar mond
Ze zag hem lang en rustig aan
Tot ze haar hart verloor
Toen zij ze zacht: Ik hou van jou
Mijn forse blonde Noor

Op de woelige baren, bij storm en bij wind
Denk hij steeds aan zijn blondje
Dat vrolijke kind
Zij leeft in zijn harte, zij zingt in zijn bloed
Hij hoort nog haar stemme
In de eb en de vloed



De Noorman koos weer vrolijk zee
Want nu had hij zijn schat
Toen kwam het noodlot op zijn weg
Dat hij vergeten had
Zijn schip dat stootte op een klip
Toen was het gauw gedaan
’t Is in een woeste storm des nachts
Met man en muis vergaan

Op de woelige baren, bij storm en bij wind
Dacht hij nog aan zijn blondje
Dat vrolijke kind
Zij leefd’ in zijn harte, zij zong in zijn bloed
Hij hoorde haar stemme
In de eb en de vloed
© 1947 Tekst en muziek: Fr. Poptie, P Biersma